‘De zetel van de ziel, die onverklaarbaar bewoonde drab, is een uiterst merkwaardige substantie’, stelt Bert Keizer, verpleeghuisarts, filosoof en schrijver. In een café in het hart van Amsterdam spreken we met hem over Onverklaarbaar bewoond, het boek dat hij schreef nadat hij als vermeende coassistent zijn ‘filosofisch practicum’ volgde bij de neurochirurgen van het VUmc.
Keizer vindt het moedig dat de neurochirurgen hem toelieten. Hun reacties op het boek zijn tweeledig. Sommigen vinden het écht Keizer. Anderen vinden al die beschadigde breinen veel te negatief. ‘Maar aan fatale beslissingen ontkom je niet’, zegt Keizer. ‘In een acute neurologische situatie weet je niet wie je moet laten meedrijven op de stroom of eruit moet vissen.’ In het ziekenhuis is weinig ruimte voor nietsdoen, vindt Keizer. ‘De moeilijke beslissingen komen later. Bijvoorbeeld in het verpleeghuis.’