Halverwege de 18e eeuw, toen de belangstelling voor elektriciteit begon toe te nemen, ontstond het idee dat elektriciteit wel eens de mysterieuze zenuwwerking kon verklaren. Voorheen werden zenuwen beschouwd als holle buizen waardoor spiritus animalis als een vluchtige substantie de spieren aanstuurden.
De ervaring dat bepaalde vissen een verdovend effect konden hebben, bestond al eeuwen. Het sterke effect van de sidderaal, die Nederlandse kolonisten in Suriname en omstreken aantroffen, bleek hetzelfde aan te voelen als een zich ontladende Leidse fles. De fles was een uitvinding van Pieter van Musschenbroek, in 1745. De Nederlandse kolonisten realiseerden zich, net als anderen, dat het effect van die vissen op elektriciteit moest berusten. Het gaf uiteindelijk steun aan het concept van ‘dierlijke elektriciteit’ (Galvani). Maar pas een halve eeuw later leidde dat tot de ontdekking