FUNCTIONELE OF PSYCHOGENE NIET-EPILEPTISCHE AANVALLEN

Grip krijgen op de aanval

  • 3 min.
  • Katern functionele neurologische stoornissen

De diagnose functionele of psychogene niet-epileptische aanvallen (PNEA) is complex en wordt bemoeilijkt doordat het bij epilepsiepatiënten kan voorkomen als comorbiditeit. Dr. Anne Marthe Meppelink, neuroloog bij het expertisecentrum voor epilepsie en slaapgeneeskunde SEIN, vertelt over de diagnostiek en behandeling.

Portretfoto (kleur) Anne Marthe Meppelink
Beeld: Paul van der Wal

‘Alle symptomen die zich kunnen voordoen bij een epileptische aanval, kunnen ook optreden bij PNEA’, vertelt Anne Marthe Meppelink. Uit onderzoek blijkt dat een aanzienlijk percentage patiënten dat eerst de diagnose epilepsie krijgt, uiteindelijk blijkt te lijden aan PNEA. ‘Het kan soms jaren duren voordat patiënten de juiste diagnose krijgen. In veel gevallen is de behandeling voor epilepsie al gestart, met wisselende resultaten. Dat is jammer, want we weten dat een vroege diagnose PNEA een betere prognose geeft.’

Om de diagnose PNEA met zekerheid te kunnen stellen, behoort de neuroloog veel te weten van epilepsie. ‘Je krijgt dan beter zicht op de vaak subtiele onderscheidende diagnostische kenmerken. Bijvoorbeeld dat PNEA meestal langer duurt dan een epileptische aanval, het verloop ervan wisselend is en mensen na zo’n aanval vrij snel weer bij bewustzijn zijn.’

&ellipsis;

Maak een gratis account aan en krijg toegang tot alle artikelen

Account aanmaken

Heeft u al een account?